Acathisie

‘Die spuit maakt me gek’

Een 22-jarige jongeman was volgens zijn ouders al enkele maanden in de war. Hij was ervan overtuigd dat de politie hem wilde arresteren en mishandelen en durfde niet meer de straat op. Hij hoorde stemmen via het internet die bevestigden dat men hem kwaad wilde doen. Hij was ook erg op zijn hoede naar zijn ouders en at alleen uit blik uit angst voor vergiftiging. Hij wilde beslist geen behandeling en toen zijn vader zei dat hij toch de GGZ wilde inschakelen gaf hij zijn vader een klap in het gezicht en rende naar boven naar zijn kamer. De crisisdienst werd ingeschakeld en cliënt werd gedwongen opgenomen.
Bij opname kreeg hij zuclopentixol acutard 50 mg intramusculair omdat hij zeer geagiteerd en psychotisch was. Een dag later was hij wat suf maar bleef maar heen en weer lopen op de afdeling. Het gesprek met de behandelaar kon hij niet volhouden. Opvallend was dat hij telkens zijn ene been over het andere sloeg. Hij zei dat de spuit hem gek maakte en dat hij zich heel gek in zijn hoofd en lichaam voelde. Hij kon avonds geen kwartier voor de televisie zitten en begon dan weer te lopen. Aanvankelijk werd gedacht dat het paranoïde gedachtes waren. Toen echter na twee dagen bij een hetero-anamnese de ouders vertelden dat hij thuis weliswaar onrustig was maar wel stil kon zitten en zonder problemen een film op televisie kon afkijken werd gedacht aan acathisie. Bij de anamnese zei cliënt dat hij onrust voelde in de benen en dat dit zeer onaangenaam was en dat hij dit voor de opname niet had. Bij het lichamelijk bewegingsstoornissenonderzoek viel op dat hij telkens zijn benen bewoog en ging lopen op de plaats als de behandelaar naast hem stond.
Diagnose van de bewegingsstoornis
Acathisie geïnduceerd door zuclopentixol acutard 50.
Bespreking
Op basis van de observatie van de verpleegkundigen (kan niet stil zitten, kan geen film afkijken) de anamnese (voelt onrust in de benen wat hij niet kende van daarvoor) het lichamelijk onderzoek (niet volhouden om stil te zitten, telkens ene been over de andere slaan en lopen op de plaats in staande houding) en de hetero-anamnese (deze onrust kende de ouders niet) werd de diagnose acathisie gesteld. Soms zijn cliënten ook dysfoor door de antipsychotica. Bij een paranoïde man die geen behandeling wil kan dysforie ook makkelijk geïnterpreteerd worden als passend bij het paranoïde beeld. Soms klopt dat maar soms is de dysforie een voorstadium van acathisie.
In het gesprek met cliënt vertelde de behandelaar dat de onrust in de benen en de nare gevoelens daarbij een gevolg waren van de injectie en dat het een bekende bijwerking was. Cliënt voelde zich daar wel begrepen door. De behandelaar gaf aan dat er verschillende mogelijkheden waren om de last te verminderen. Behandelen van de bijwerking kan met een benzodiazepine, bèta blokker of anticholinergicum maar afwachten was ook een mogelijkheid omdat de verwachting was dat het binnen enkele dagen zou verdwijnen. De cliënt koos voor afwachten. De behandelaar gaf aan dat antipsychotica nodig zijn voor behandeling van de psychose maar zei dat in de keuze voor het antipsychoticum deze bijwerking meegenomen zou worden en omdat acathisie dosisafhankelijk is een lage dosering geprobeerd zou worden.
Na 4 dagen verdween de acathisie en cliënt werd de keus gegeven na uitleg van de andere bijwerkingen, tussen sertindole (weinig kans op acathisie) en olanzapine (onder de 10 mg weinig kans)1. Hij koos voor het laatste waarbij de acathisie niet terugkwam.

Referentie
1. Wu H, Siafis S, Wang D, et al. Antipsychotic-induced akathisia in adults with acute schizophrenia: A systematic review and dose-response meta-analysis. Eur Neuropsychopharmacol 2023; 72: 40-9.